
Gehele dag in de Smoky Mountains . Gereden 260 mijl. Het was één groot feest met veel M & M's. (motoren en mini's)
Om 7 uur vertrokken naar het doel van de reis, de Smoky Mountains met als absoluut hoogtepunt de Tail of the Dragon.
Gisteren had het nog behoorlijk geregend, maar voor vandaag werd wederom een stralende dag voorspeld. En die voorspelling kwam wél uit. Voor Piet Paulusma is geen zeker geen baan beschikbaar.
We hebben heerlijk warm gedraaid op weg naar Robbinsville. Daar zijn we begonnen aan de Chekohala Skyway, een schitterende weg door de bergen met heerlijke bochten, prachtige vergezichten en een afwisselende omgeving. Verschillende indianenreservaten gepasseerd en bij een Cherokee Indian reservation gaan kijken, maar daar was niks te zien. Er wonen alleen wat mensen…..
Na de nodige uurtjes waren we dan eindelijk bij de Tail of the Dragon. Alvorens we daar aan begonnen, eerst voor de zekerheid de nodige shirts en pins gescoord.
De Tail of the Dragon.
318 bochten op een stukje weg van 11 mijl.

Eindelijk, na omzwervingen van meer dan 2500 mijl, begonnen aan wat de ultieme motortrip zou moeten zijn.
Het was zondag dus verschrikkelijk druk en we werden door een aantal politiewagens met toeters en bellen ingehaald. In eerste instantie dachten we, dat ze achter snelheidsduivels aanzaten, dus hielden we ons keurig aan de maximum snelheid.
We reden achter een paar auto’s en maakten de ene bocht na de andere. Het houdt niet op!!
Tot we op een gegeven moment in een file terecht kwamen en begrepen waar die cops naartoe vlogen.
Er was een ongeluk gebeurd en na een aantal minuten wachten kwamen er verschillende reddingsvoertuigen ons tegemoet. Een ambulance, 3 rescue assistance cars, 2 politiewagen en we hoorden ook een paar helikopters.
Nadat we weer konden gaan rijden lag het tempo wel een beetje laag, dus zijn we op een parkeerplaats gestopt. Daar stond Ron Johnson, de eigenaar van http://www.tailofthedragon.com/ foto’s en video’s te maken voor zijn website en DVD’s. Aan het begin van de Tail heeft hij een shop, waar we later nog wat gekocht en gekregen hebben.
Ron J.had leuke verhalen over de Tail, terwijl hij tussendoor foto’s bleef maken.
Er kwam een groepje van 4 Rossi’s voorbij met een waanzinnige snelheid. Ron J. vertelde dat deze groep de snelste rijders van de Tail waren en dat de coureur in het rood een vrouw was. We vroegen hem wat er waar was `van het verhaal dat op de Tail 6 speedcamera’s zouden staan en dat motoren, ook huurfietsen, die meer dan 10 MPH te hard gaan en betrapt worden, in beslag zouden worden genomen.
Dit is dus een fabeltje, dat een local op het net heeft geplaatst om toeristen af te schrikken.
Als het wel waar zou zijn, dan had de politie waarschijnlijk een megastore met in beslag genomen motoren gehad.
Ron J. adviseerde ons om morgen de Tail nogmaals te rijden, omdat het dan veel minder druk is. Alleen een beekje opletten voor trucks. Hij maakte een foto van The Netherland Gang en beloofde deze op de voorpagina van zijn website te plaatsen, hetgeen hij ook heeft gedaan.
We beloofden hem nog in zijn shop op te zoeken en weg was ‘ie, met zijn cameramotor.
Het laatste stukje lekker naar beneden gedraaid en bij Ron’s shop nog wat gekocht.
Aan de overkant van de weg staat the Tree of Shame, een boom volgehangen met kapotte onderdelen van motoren. Zelfs van motorrijders, die hier verongelukt zijn….
Ron J. paste op onze motoren toen wij daar gingen kijken.
Vreemd genoeg waren onze ervaringen nogal uiteenlopend. Ron en Frans vonden het geweldig, ik vond het helemaal te gek, maar Herman reed liever wat minder van dit soort bochten.
We besloten de dag af te sluiten met de Hellbender. We konden dan gelijk de Fontana Dam bezoeken. Dit om het mogelijke gevoel van het thuisfront, dat we alleen maar op de motor zaten en geen interesse zouden hebben voor enige vorm van cultuur, techniek of historie de kop in te drukken.
Herman gaf aan op zijn eigen tempo te willen rijden want hij zou wel volgen.
We zijn naar de onderkant van de Fontana Dam gereden en hebben Ron en Herman nog overhoord over dit stukje techniek. Beiden met de hakken over de sloot geslaagd.
Daarna de route vervolgd en toen we aankwamen bij de bovenkant van de dam, bleek Herman ons niet achterop kwam, dus International Rescue ingeschakeld en die stuurden Thunderbirds 1,2 en 4.
Frans en ik zijn eerst teruggereden naar de voet van de dam, terwijl Ron richting Robbinsville reed. Geen Herman. Dus Ron opgezcht, die ons tegemoet kwam rijden. Tot het eerstvolgende kruispunt gereden, maar geen Herman. Telefoon had geen bereik, dus besloten we dat Ron naar Robbinsville zou rijden over de 128 en Frans en ik zouden dat via een andere route doen. Het was een noodsituatie, dus we moesten wel een hoog tempo rijden, of we nu wilden of niet.
Dus dankzij Herman heerlijk 60 mijl voluit gereden.
In Robbinsville zat Ron op ons te wachten, geen Herman.
Toen kreeg hij een SMSje van Herman, dat hij in het hotel zat. De verloren vader was weer terecht.
Na het nuttigen van wat te vette ribjes zijn we maar naar hem toegegaan.
We besloten de dag af te sluiten met de Hellbender. We konden dan gelijk de Fontana Dam bezoeken. Dit om het mogelijke gevoel van het thuisfront, dat we alleen maar op de motor zaten en geen interesse zouden hebben voor enige vorm van cultuur, techniek of historie de kop in te drukken.
Herman gaf aan op zijn eigen tempo te willen rijden want hij zou wel volgen.
We zijn naar de onderkant van de Fontana Dam gereden en hebben Ron en Herman nog overhoord over dit stukje techniek. Beiden met de hakken over de sloot geslaagd.
Daarna de route vervolgd en toen we aankwamen bij de bovenkant van de dam, bleek Herman ons niet achterop kwam, dus International Rescue ingeschakeld en die stuurden Thunderbirds 1,2 en 4.
Frans en ik zijn eerst teruggereden naar de voet van de dam, terwijl Ron richting Robbinsville reed. Geen Herman. Dus Ron opgezcht, die ons tegemoet kwam rijden. Tot het eerstvolgende kruispunt gereden, maar geen Herman. Telefoon had geen bereik, dus besloten we dat Ron naar Robbinsville zou rijden over de 128 en Frans en ik zouden dat via een andere route doen. Het was een noodsituatie, dus we moesten wel een hoog tempo rijden, of we nu wilden of niet.
Dus dankzij Herman heerlijk 60 mijl voluit gereden.
In Robbinsville zat Ron op ons te wachten, geen Herman.
Toen kreeg hij een SMSje van Herman, dat hij in het hotel zat. De verloren vader was weer terecht.
Na het nuttigen van wat te vette ribjes zijn we maar naar hem toegegaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten